Breath taking Bryce.
Het was een koude nacht, we werden soms wakker van de kou. Gelukkig is Klaas warmbloedig. Volgens mij was het rond het vriespunt. Om 8 uur staan wij bij het visitor-center en krijgen we de info die we wensen.

Bryce Canyon is de kleinste van de vijf Nationale Parken in Utah, maar het heeft een aantal van de meest bizarre rotsformaties die op aarde zijn te vinden. Het landschap maakt deel uit van het Paunsaugunt Plateau, een hoogvlakte waar de Paria Rivier door heen loopt.
Het gebied was miljoenen jaren geleden zee en die zorgde voor afzettingen. De zeespiegel daalde en de aardkorst werd omhoog gestuwd en het gebied waar Bryce Canyon in ligt werd tussen de 65 en 40 miljoen jaar geleden een verzameling van zoetwater meren. Rivieren en stromen voerden uit de omringende hooglanden ijzer en kalk naar de meren. Door miljoenen jaren lange bezinking van het mineraalhoudende sediment ontstond er een laag die door de wetenschappers de Claron formatie wordt genoemd. Kenmerkend voor de formatie is de roze rode kleur. Doordat het hele gebied, dat deel uitmaakt van het Coloradoplateau, nog verder omhoog geduwd werd ontstonden er trapvormige plateaus. De meeste formaties (lagen) zijn te herkennen aan de kleur van het gesteente, Pink Cliffs, Gray Cliffs, White Cliffs, Chocolate Cliffs. Bryce Canyon ligt aan de rand van de Pink Cliffs.
Hoodoos in Bryce Canyon worden gevormd door twee processen. Het eerste proces, vorstverwering, gebeurt vooral in de winter. Water sijpelt in (kleine) scheuren van de rots. Wanneer het water bevriest, zet het uit, waardoor de scheur groter wordt. Het ijs smelt, er loopt

Hoodoo is de naam voor een natuur fenomeen die vooral in dit park te zien zijn. Het zijn hoge verticale smalle zuilen van zand en calcium carbonaat en ze bestaan uit relatief zachte en halfharde rotslagen.
Door erosie (zie boven) bleven de hardere lagen in de vorm van zuilen (hoodoos) staan. Er valt in Bryce zeer weinig neerslag maar de kracht van het beetje neerslag in Bryce heeft veel effect.
De omstandigheden om Hoodoos te vormen zijn op deze plek optimaal, weinig begroeiing door gras en bomen. De steile hellingen verhogen de snelheid van het naar beneden stromende water. Verder de natuurlijke breuken in de rotsen, de hoogte van het gebied, met veel vorst waardoor rotsen kapot vriezen. Doordat het proces van erosie blijft doorgaan worden de Hoodoos steeds smaller tot ze uiteindelijk in elkaar storten. Zo verdwijnen er hoodoos maar ontstaan er ook nieuwe, het proces gaat nog steeds door. In Bryce Canyon is de erosiesnelheid ongeveer 0,6-1,3 meter per 100 jaar.
Bryce Canyon National Park is gelegen in het zuiden van Utah Omdat het park veel hoger ligt is Bryce Canyon dus koeler, en het park krijgt meer neerslag; een totaal van 15 tot
Door erosie blootgestelde delicate en kleurrijke pinakels (hoodoos) zijn
Er is weinig bekend over vroege menselijke bewoning in het Bryce Canyon gebied. Uit archeologisch onderzoek van Bryce Canyon National Park en de Paunsaugunt Plateau blijkt dat 10.000 jaar geleden mensen in het gebied hebben geleefd. Artefacten van de Basketmaker-periode (Anasazi) zijn ten zuiden van het park gevonden. Ook zijn er artefacten uit de Pueblo-periode en Fremont cultuur (tot halverwege de 12e eeuw) gevonden.
Pas in de late 18de en het begin van de 19e eeuw werd het afgelegen en moeilijk te bereiken gebied door de eerste Europese Amerikanen verkend. Mormoonse scouts bezochten het gebied in de jaren 1850 om het geschikt te maken voor landbouw en voor beweiding. Kleine groepen van Mormoonse pioniers volgden en vestigden zich ten oosten van Bryce Canyon langs de Paria River. In 1873, is de Kanarra Rundvee Company begonnen het gebied te gebruiken voor beweiding voor runderen.
De Kerk van Jezus Christus of Latter-day Saints stuurt de Schotse immigrant Ebenezer Bryce en zijn vrouw Mary naar dit gebied en de Paria Valley, omdat ze dachten dat hij als timmerman nuttig zou kunnen zijn in het gebied. Bryce houdt zijn vee binnen het gebied wat

Een combinatie van droogte, overbegrazing en overstromingen heeft tot gevolg dat de resterende Paiutes uit het gebied vertrekken. De mormonen proberen nog een kanaal te graven, vanaf Sevier River, voor bevloeiing. Wanneer dit mislukt vertrekt het merendeel van de kolonisten, waaronder de familie Bryce, uit het gebied. Bryce verhuisde, in 1880, met zijn familie naar Arizona.
Dit gebied werd voor het eerst beschreven en artikelen werden gepubliceerd in Union Pacific en Santa Fe spoorwegen in 1916. Maar, slechte toegang tot het afgelegen gebied en het gebrek aan accommodaties houden bezoekers tegen.
Later werden natuurbeschermers geattendeerd op de schade aan het gebied door overbegrazing en houtkap. Er werd een beweging opgericht om het gebied te beschermen en de directeur van National Park Service deed een voorstel om van Bryce Canyon een State Park te maken. President Warren G. Harding, verklaarde op 8 juni 1923 een gedeelte van Bryce Canyon tot National Monument. Een aantal jaren later worden nog een paar gebieden verkocht aan de federale regering en op 25 februari 1928, wordt Bryce Canyon een National Park. Het huidige park heeft een totale oppervlakte

In het park komen meer dan 400 inheemse plantensoorten voor die te verdelen zijn in 3 hoogte zones.
- De laagste delen van het park wordt gedomineerd door kleine bossen van pijnbomen, dennen, jeneverbes met manzanita, krent en antilopen bitterbrush met daar tussenin populier. Wilgen en esdoorns groeien langs de waterstroompjes.
- Middengedeelte is bedekt met Ponderosa dennen, Blue Spruce en Douglas-spar in waterrijke gebieden een onderbegroeiing van manzanita en bitterbrush.
- Op de hoogste gedeelten Douglas-spar en White Fir (Abies), samen met Aspen en Engelmann Spruce (Picea), De hoogste gebieden hebben Pines (dennen) en oude Great Basin Bristlecone Pine- die wel 1600 jaar oud kunnen worden.
De bossen en weiden van Bryce Canyon zijn een habitat voor diverse dieren zoals van vogels, kleine zoogdieren, vossen en incidenteel bobcats, bergleeuwen en zwarte beren, Mule herten zijn de meest voorkomende grote zoogdieren in het park. Elk en pronghorn antilopen, zijn opnieuw uitgezet in het park.
Bryce Canyon National Park maakt deel uit van het leefgebied van drie diersoorten die worden vermeld in het kader van de Wet bedreigde soorten: de Utah Prairie Dog, de Californische Condor en de Southwestern Willow Flycatcher. De Utah Prairie Dog is een bedreigde soort die opnieuw uitgezet is in het park en nu zijn ze de grootste beschermde populatie binnen de park grenzen.
Ongeveer 170 soorten vogels komen voor in het park. De meeste soorten zijn trekvogels. Jays, raven, nuthatches, arenden en uilen zijn standvogels. In de winter trekken de herten, bergleeuwen en coyotes naar de laagtes. Ground eekhoorns en marmotten gaan in winterslaap. Verder leven er 11 soorten reptielen en vier soorten amfibieën zoals de Gerant Basin ratelslang, kort-gehoornde hagedis, Side-blotched-lizard, Striped-Whipsnake, en de Tiger Salamander.
Bryce dankt zijn kleuren aan een laag zandsteen waar verschillende soorten mineralen o.a. ijzer, in zitten. De afgesleten hoodoos zorgen voor prachtige groepen die in het zonlicht, door de verschillende mineralen, fantastisch kleuren. De kleuren gaan van wit, geel, roze naar oranje en rood.
De naam Bryce Canyon klopt eigenlijk niet het is geen canyon (vallei-ravijn) want het park ligt op een hoogte, aan de rand van een plateau op ongeveer 3000 meter. Het geheel bestaat eigenlijk meer uit een grote serie van vreemdsoortige, natuurlijke gevormde amfitheaters bestaande uit rotsen. De wanden bestaan uit wel zestig verschillende soorten lagen zand-, kalk, en leisteen.
Bryce is geweldig. The Fairyland Loop Trial die we gaan doen is 12,9 km met een hoogteverschil van 704 m en is een strenuous hike door de Fairyland- en Campbell Canyon. Nou, adembenemend! Bij Sunrise point dalen we af de canyon in en hebben geen woorden voor al het moois dat we zien. Het is hier erg droog en toch groeien er wilde akeleien en andere planten en bloemen. Het is erg kaal en hier en daar staan grillig gevormde bomen en boompjes, meestal een soort jeneverbes. Waarschijnlijk hebben bomen door de erosie weinig kans om te groeien. Er zijn weinig vogels en vlinders te zien.
Het landschap hier bestaat uit allemaal grillige vormen in de kleuren,
Oranje,rose, beige, wit en bruin. We komen ook voorbij de Chinese Wall. Op afstand lijkt het inderdaad op een muur maar dan wel een reuzen muur.
Ook was er een hoodoo formatie die de Tower-Bridge word genoemd en deze lijkt inderdaad op de Tower in Londen, geweldig om te zien. Ik heb een keer een plaatsje gezien van het geheimzinnige leger van China, allemaal soldaten van terra-cotta. De hoodoos lijken wel op deze terra-cotta soldaten.



We zijn bijna weer op de rim, dat is de rand van de vallei (bovenkant) bij Fairyland Point. Van bovenaf ziet het er weer totaal anders uit, ook indrukwekkend vooral als je de diepte ziet. Volgens ons is het dan nog maar een stukje, langs de rim, naar ons begin punt Sunrise Point. Dat valt dus nog tegen en al met al zijn we, met alle stops, 4 en een half uur onderweg geweest. Blij dat we er zijn en een stuk meloen smaakt heerlijk. We gaan even uitrusten in de camper; heerlijk als je, je rijdende huis, bij je hebt.
| ||
![]() |
|


Nadat we uitgerust zijn gaan we de Navajo Loop Trail doen in combinatie met Queens Garden Trail, 4,6 kilometer en een hoogte verschil van 167 meter. Fantastisch, maar weer heel anders dan vanmorgen. Het startpunt is dit keer Sunset Point naar beneden de Wall Street in, zig-zag steil naar beneden. Prachtig om te zien, de mensen lijken net mieren die druk heen en weer lopen.

Het is handig om hier te beginnen want het is heel steil. Naar beneden gaat gemakkelijker dan omhoog en dat is ook aan de terugkomers te zien. Door de gecombineerde loop is ons eindpunt Sunrise Point. Dit eindpunt gaat veel geleidelijker weer naar boven dan het begin bij Sunset. Veel mensen doen deze trail, zelfs met baby’s op rug en of buik wat eigenlijk onverantwoord is.


Beneden aangekomen vinden we een nauwe doorgang waar een aantal dennenbomen kolosaal staan te wezen. Heel apart een paar bomen, douglas sparren, midden in een smalle kloof. Hoe is het mogelijk dat deze bomen dit kunnen overleven.

Op het eind van de trail maken we het rondje niet af maar gaan via de Queens Garden Trail terug naar de rim. Het is prachtig hier te lopen en alles van beneden af te zien.
Vanmorgen hebben we ook al veel gezien maar hier is het net weer iets anders. Andere vormen, reuzen paddenstoelen, smalle, dikke, grillige hoodoos van oranje, naar roze-rood tot soms wit.
Een rots die niet omvalt maar “gesteund” wordt door een dode boom. Om elke bocht zien we weer andere vormen etc. De rotsen en hoodoos zijn opgebouwd uit zandsteen en eroderen snel. Als je er over heen strijkt dan brokkelt het gewoon af. Hier staan meer bomen, dennen en jeneverbessen, dan vanmorgen toen we de Fairyland Loop Trail deden.


Plotseling staat er een groepje mensen te wijzen. Een ratelslang! Van ruim een meter lang. Natuurlijk staat Klaas vooraan en ikke heel ver weg. Ratelslangen komen vrijwel uitsluitend voor in Noord-Amerika, voornamelijk in de Verenigde Staten en Mexico. Ratelslangen staan bekend om de tot ratel omgevormde staartpunt welke bestaat uit verhoornde huidresten die uit schijfjes bestaan. Dit geeft een karakteristiek ratelend geluid, dat dieren en mensen alarmeert dat er een ratelslang in de buurt is.
Het geluid ontstaat doordat de schijfjes tegen elkaar tikken bij het schudden van de staartpunt. Door te vervellen krijgt de ratel er steeds een schijfje bij. Hieraan zou je kunnen zien hoe oude de ratelslang is. Volgens omstanders heeft deze 9 of 10 schijfjes en zou dus ongeveer 10 jaar zijn.

Het is warm om te lopen, vermoeiend maar heerlijk. Het uitzicht is en blijft prachtig, we raken niet uitgekeken. Bijna twee uur onderweg komen we boven aan op de rim bij Sunrise Point.

Vervolgens lopen we via de rim terug naar Sunset Poit en gaan terug naar de camping. We controleren bij het hotel of de koffer er is maar helaas. Na zo’n lange dag smaakt de zelf gekookte maaltijd heerlijk.
‘s Avond nog op weg naar Inspiration Point voor sunset-sight. Onderweg zien we deers, en pronghorns. Dit hert heeft een vreemd gewei en is redelijk schuw en kan verschrikkelijk hard rennen, (48-60km per uur). Het was bijna uitgestorven maar voordat de pioniers kwamen, omstreeks 1800, moeten er meer pronghorns geweest zijn dan bizons, ongeveer 40 miljoen. In 1970 zijn ze weer in Utah geïntroduceerd en dankzij een fokprogramma zijn er nu weer een flink aantal.

Piet Paulusma is ons weer niet goed gezind. De zon, knipoogt even en kruipt dan achter de wolken maar het is toch heel speciaal om te zien wat er met alle kleuren gebeurd. Genieten!
We hebben het mooiste plekje van het park, uitzicht over het land. Reisverslag en weblog bijwerken. Wat meer dekens op het bed want de nachten zijn hier kouder. Morgen zullen we zeker spierpijn hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten