vrijdag 30 juli 2010

Colter Bay Village - Grand Teton - Moose Junction - Dubois

Zondag 28 juni 2009


Grand-ioos…. Grand-Teton.


Ontbijtje met geroosterd brood, heerlijk. Nog even internetten in de camper vóór het kantoor en dan op weg door Grand-Teton. Het briefje van onze camperplaats moeten we in een brievenbus doen en dan kunnen we op stap. Dit park heeft meer grote vlaktes. Hierop groeit wat gras en een enkele boom en veel struikjes ± 30 cm hoog. Lijkt op lavendel, is het niet, maar geeft wel een heerlijke kruidige geur af. Ze noemen het sagebrush. Op deze uitgestrekte vlaktes zien we weinig of geen wild. Dat waren we al weer anders gewend. Een enkele bizon zien we en een 4-tal pronghorn. Dat zijn een soort herten met een opvallende streep over de flank. We stoppen even op de parkeerplaats van de Willow Flats Overlook. Dit is een moerasachtig gebied met veel struikgewas, waar een grote verscheidenheid aan vogels voorkomt. Aan de andere kant van de weg heb je een het meertje Christian Pond. In dit gebied leven veel verschillende vogels. Incidenteel nestelen hier ook trompetter zwanen. Daarom moet je minimaal 90 meter afstand bewaren tot de oever van Christian Pond. Langs de rand van de parkeerplaats zien we ground squirrels. Grappige diertjes, als je rustig afwacht komen ze uit hun hol en scharrelen wat in de omgeving. Zodra je dichterbij komt schieten ze weer in hun hol. We gaan even zitten genieten van deze beestjes. Soms zijn kleine beestjes nog leuker dan de grote. Ze scharrelen over de parkeerplaats en drinken het water wat lekt van de airco’s van de auto’s die daar geparkeerd stonden.

We hebben een uitzicht over de moeras vlakte met hier en daar struiken en bosjes. Op de achtergrond zien we de Teton Range. Gisteren hebben we deze bergen ook gezien maar het blijft een prachtig gezicht. Het is nog redelijk vroeg in de ochtend en de zon schijnt op de bergen waarop nog sneeuw ligt.

De Teton Range is de jongste bergketen van de Rocky Mountains in Noord-Amerika op de grens van staten de Wyoming en Idaho. Er zijn 12 bergpieken die hoger zijn dan 3650 m. De twee belangrijkste toppen zijn de Grand Teton met een hoogte van 13.770 ft (4198 m) en Mount Owen 12.928 ft (3.940 m). Het grootste gedeelte van de Grand Tetons ligt in Grand Teton National Park. Andere pieken zijn Mount Moran (12.605 m), Teewinot (12.325 m) en Statische Peak (11.303 ft). Zeven van deze pieken, tussen Avalanche en Cascade canyons, vormen de Cathedral Group.

Tussen zes en negen miljoen jaar geleden was er een strekking en verdunning van de aardkorst. Dit werd veroorzaakt door een beweging langs de Teton breuklijn. Het westtelijk gedeelte langs de breuklijn werd omhoog geduwd en vormde de 130 km lange Teton Range. Het jongste gedeelte van de Rocky Mountains was ontstaan. Het oostelijke gedeelte werd naar beneden geduwd en vormde de vallei genaamd Jackson Hole. De Jackson Hole vallei is 72 kilometer lang en 10 tot 20 kilometer breed, en er leven hier erg veel vogels en wilde dieren, waaronder zwarte beren, grizzlyberen, elanden, prairiewolven enzovoort. Het grootste gedeelte van de pieken bestaan uit graniet. Geologische processen hebben geleid tot de huidige samenstelling. Dit begon ongeveer 2,5 miljard jaar geleden met een ophoping van zand en vulkanisch puin in een oude oceaan. In de miljoenen jaren daarna werd extra sediment afgezet. Door warmte en druk veranderde het sediment in gneis (soort rots gesteente). Door scheuren en zwakke plekken werd magma omhoog gedrukt en werd het gneis omgevormd tot graniet, in lagen van centimeters tot honderden meters dik.

Dit oude magma is te herkennen als zwarte banen van diabaas rock (vulkanisch basalt). Dit is nog zichtbaar op de zuidwestelijke flank van Mount Moran en op de Grand Teton. Erosie en het opdrukken hebben het zichtbaar gemaakt waardoor het graniet nu te zien is. Een reden waarom de Tetons zo beroemd zijn is vanwege hun grote hoogte ten opzichte van het omringende landschap. In tegenstelling tot de meeste bergketens hebben de Tetons weinig uitlopers, of lagere pieken die de hoogte kunnen verdoezelen. Teton Range heeft dan ook geen voorgebergte, de bergen rijzen direct naast de vloer van de vallei omhoog. Nog maar 15.000 jaar geleden hebben gletsjers de canyons tussen de bergpieken geslepen. De tongen van de gletsjers hebben ook de vallei bereikt, waardoor zich veel mooie meren hebben gevormd.

Naam Grand Teton’s werd, in 1870, eerst Mount Hayden genoemd door de Washburn-Langford-Doane expeditie. In 1931 werd de naam Grand Teton Peak algemeen. In 1970 werd de naam, t.b.v. kaartmateriaal, ingekort tot Grand Teton.

Over de oorsprong van de huidige naam is een mooi verhaal; al is dat verhaal wel omstreden. Een bewering is dat de bergketen zijn naam heeft gekregen van Franse pelsjagers. Ze noemden ze téton (Frans voor tepel) of Les Trois Tetons (de drie borsten of tepels). De meest gangbare verklaring is dat "Grand Teton" betekent “grote speen of tepel” (in het Frans “grand téton”). Dit zou afkomstig zijn van Frans-Canadese of Iroquois expeditieleden van Donald McKenzie van de North West Company. Maar andere historici beweren dat de berg is vernoemd naar een een inheemse indianen stam, de Teton Sioux.

De bergketen heeft haar huidige aanzien gekregen doordat gletsjers U-vormige valleien hebben achtergelaten. Deze gletsjers hebben keteldalen gevormd, begrensd door morenes, en arrêtes (bijna mes-achtige bergkam). Grand Teton National Park heeft bijna 200 mijl (320 km) aan paden voor wandelaars. Ook berg beklimmen is populair maar dan moet je wel een ervaren klimmer zijn. De meren zijn bijna allemaal ontstaan als gevolg van smeltende gletsjers. Ze hebben bergen stenen achter gelaten, valleien uitgediept en meren gevormd. Toen de gletsjers smolten bleef het water op verschillende plekken achter en werden er meren en meertjes gevormd. Tussen de hopen puin in de vallei hebben zich meer dan 100 meren gevormd. Jackson Lake, afgedamd door een morene van een grote gletsjer, is de grootste is met een oppervlakte van 103,4 km² en een diepte van 134 meter. Op sommige plekken zijn het niet meer dan een soort “Alpen” meertjes. Door de vallei loopt de Snakerivier. Zij ontspringt deels in de Teton Wilderness in Yellowstone National Park ten noorden van Grand Teton National Park. Ze wordt gevoed door drie zijrivieren, namelijk de Pacific Creek, de Buffalo Fork en de Gros Ventre. Na 1699 km mondt de Snakerivier als voornaamste zijrivier uit in de Columbia. Het klimaat in Nationaal park Grand Teton is een steppeklimaat, met als hoogste temperatuur in de zomer 34°C en als laagste temperatuur in de winter -43°C. Gemiddeld valt er 490 cm sneeuw per jaar en 250 mm regen. Het park is meestal tussen begin november en eind april bedekt met sneeuw.

Ruim 12.000 jaar geleden trokken jager-verzamelaars door dit gebied. Ze verzamelden eetbare planten en jaagden op kuddes wild met behulp van een atlatl, een instrument om een speer met meer kracht mee te werpen. Later gingen zij zich vestigen langs de oevers van Jackson Lake. In die tijd hadden de gletsjers zich net teruggetrokken uit de Jackson Hole. In het zuidelijke deel van de vallei was obsidiaan te vinden, waarvan speerpunten gemaakt werden. Al duizenden jaren was Jackson Hole een neutraal kruispunt voor handel en reizen in dit gebied. Één route volgde de Snake River naar het Yellowstone gebied waar ook overvloedig obsidiaan gevonden kon worden. Een andere belangrijke route doorkruiste hier de Teton Pass. Deze route verbond de route van de Pacific Northwest tot het Colorado Plateau en het Greet Basin. De eerste blanke die Grand Teton het eerst gezien zou hebben is volgens overlevering, John Colter (Colter Bay is naar hem genoemd). Deze veteraan van de Lewis en Clark expeditie zou in de winter van 1807-1808 door Jackson Hole zijn getrokken onderweg naar Indianenstammen, om hen te interesseren voor de bonthandel. Het is onduidelijk of Colter daadwerkelijk door Jackson Hole is getrokken. Wel is zeker dat een groep pelsjagers, in 1811-1812 de drie prominentste pieken van de Teton-bergkam gezien hebben en ook hebben benoemd. Sindsdien werden ze door expedities van pelsjagers als baken gebruikt. In de 18e en 19e eeuw, noemden Kaukasische bont trappers en bonthandelaren de diepe valleien die door hoge bergen omringd werden "gaten" (hole’s). De favoriete plek van zo’n bont trapper, David Jackson, werd in 1829 'hole-up' genoemd. De vallei werd later Jackson Hole genoemd.

Rond 1860 werd Jackson Hole onderzocht door een door de regering georganiseerde militaire expeditie onder leiding van kapitein W.F. Raynolds. Het doel van de expeditie was het verzamelen van aantallen, gewoonten en gebruiken van de Indianen in het gebied. Ook werd er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot landbouw, de aanwezigheid van mineralen, het klimaat en de mogelijkheid om een spoorweg aan te leggen. Raynolds concludeerde dat Grand Teton en Yellowstone te bergachtig zijn voor een spoorweg. Ook goudzoekers vonden tijdens de goudkoorts niet wat ze zochten in Jackson Hole, waardoor het gebied gespaard is voor een invasie van mijnwerkers.

Vanaf 1884 kwamen ook Homesteaders in Jackson Hole wonen. Amerikanen mochten naar aanleiding van de Homestead Act een stuk land van 65 hectare hebben, wanneer ze het ontgonnen, ten minste vijf jaar als landbouwgrond gebruikten en er een huis van minimaal 3,6 bij 4,3 meter op bouwden. Jackson Hole was een minder populair gebied voor Homesteaders vanwege de afgelegen ligging, de hoogte en het ongunstige klimaat. Toch groeide de bevolking van 60 mensen in 1890 tot 600 in 1900, waarmee ook scholen, een postkantoor en een sherif kwamen. Tussen 1908 en 1919 werden de meeste homesteads aangevraagd. Hoewel de wet in eerste instantie bedoeld was om landbouw te stimuleren, werden ook gebieden geclaimd voor veeteelt en voor het uitoefenen van andere beroepen en doeleinden, zoals het opzetten van een veerdienst en toerisme. Dit had wel gevolgen voor de natuur. Ook waren er plannen voor het afdammen van Jenny Lake, Two Ocean en Emma Matilda Lake ten behoeve van irrigatie. Dit zou de vernietiging voor de omgeving betekenen. Migrerende elanden uit Yellowstone ondervonden problemen in Jackson Hole. Daarom werd voorgesteld het gebied te beschermen. De bevolking voelde daar niets voor en was fel tegen. Zij voorzagen problemen in de bedrijfsvoering en voor de veeteelt. In 1891 werd een wet aangenomen die het de regering mogelijk maakte land te reserveren voor natuurbehoud, waarmee dit land niet meer beschikbaar was voor ontginning. Als gevolg daarvan werd in 1897 het Teton Forest Reserve opgericht. Enkele jaren later werd ingesteld dat een vergunning nodig was om hout te hakken of vee te laten grazen op ongeclaimde grond. Ook stropen werd verboden. De regeringsinstantie die zich bezighield met het toezicht op beschermde bossen, de Forest Service, rekruteerde boswachters uit de lokale bevolking, waardoor de ingestelde regels werden geaccepteerd. In 1929 werd Grand Teton National Park uitgeroepen, bestaande uit de Teton bergkam en zes gletsjermeren aan de voet van de bergen. Het Jackson Hole National Monument, uitgeroepen in 1943, en een aantal andere gebieden die eigendom waren van de staat en een gift van John D. Rockefeller van 142 km² werden in 1950 samengevoegd met het originele park. Grand Teton National Park ligt in het hart van het Greater Yellowstone Ecosystem. Een van de grootste nog intacte zijnde gematigde zone ecosystemen op de planeet. Dit betekent dat veel van de dieren in het Teton gebied reizen tussen de twee parken en de vele aangrenzende nationale bossen.

De begroeiing in Grand Teton National Park hangt af van de ondergrond, de hellingsgraad, de hoogte en de vochtigheid. Het is grofweg te verdelen in vier categorieën. Ook de aanwezigheid van dieren volgt ruwweg uit deze indeling. De bodem van Jackson Hole bestaat uit losse, rotsachtige bodem die makkelijk water doorlaat. Hier groeit vooral sagebrush, een stugge, sterke struiksoort met zilvergrijze wigvormige bladeren met gele bloemen die vooral in de droge gebieden in het westen van de Verenigde Staten groeien. Ook ridderspoor en castilleja komen voor. In de vallei grazen pronghorns, bizons en wapiti's of elks. Dassen graven burchten, en coyotes jagen op grondeekhoorns. Langs de Snakerivier en in de moerassen groeien wilgen, zwarte populieren en blauwsparren. In vochtige weilanden groeien grassen, zegge en allerlei wilde bloemen, zoals het wilgenroosje, de akelei en de monnikskap. In de rivieren wonen rivierotters, bevers en muskusratten. Elanden, bizons, muildierherten en coyotes profiteren van de veiligheid in de bosrijke gebieden en de nabijheid van drinkwater. In de meren leeft de trompetzwaan. De tijgersalamander leeft in poeltjes met een modderbodem. De gewone kousenbandslang is een veel voorkomende slang in het park. In de kloven en op de hellingen bevindt zich een dikkere laag aarde die vocht vast kan houden. Daardoor kunnen er bomen groeien. Coniferen zoals de douglasspar zorgen voor de donkergroene kleur van de hellingen. In de bossen zoeken wapiti's en muildierherten schaduw. Amerikaanse hazen eten er grassen en varens. Marters leven voornamelijk in bomen en eten rode eekhoorns. De Amerikaanse zwarte beer is een omnivoor. Hoewel hij wel eens een knaagdier of een jong hoefdier doodt, eet hij voornamelijk grassen, kruiden en vruchten, maar ook insecten zoals bijen en termieten. Zelfs op de hoge, grijze rotsen van de bergpieken is begroeiing. De planten zijn aangepast aan de moeilijke condities, zoals wind, sneeuw, weinig aarde, snelle en grote temperatuurschommelingen en een kort groeiseizoen. Deze planten groeien vaak in matten, zoals het Alpen vergeet-mij-nietje, de stengelloze silene en jakobsladder. Ook worden er korstmossen gezien. Dikhoornschapen kunnen hier overleven, net als geelbuikmarmotten en fluithazen of pica’

We vertrekken van Willow Flats Overlook en gaan richting Moran Junction en kijken even bij The Oxbow Bend. Op die locatie is een turnout waar we mooi kunnen parkeren. In de reisverslagen hadden we gelezen dat je hier een prachtig uitzicht hebt over de Snake River, meertjes, oeverplanten en op de achtergrond de altijd aanwezige Teton Range. Vooral in de vroege ochtend moet het prachtig zijn. Het is niet echt vroeg in de ochtend, maar het is wel prachtig. Wat een uitzicht en wat is de natuur hier mooi. Het is genieten met volle teugen. Helaas is het niet echt bladstil anders hadden we een volledige weerspiegeling van de bergen in het water gehad. Oxbow Bend is een afgesloten meander van de Snake River. Meander een ander woord voor een afgesloten stuk rivier. De rivier heeft in de loop van de tijd een ander route genomen. Wat wij zien is dat afgesloten gedeelte. Dit is ook een locatie om wilde dieren te spotten. We hopen op een eland maar dat zit er niet in. Hier moeten veel wilde dieren en vogels zitten zoals: bevers, otters, muskusratten, ganzen, eenden, trompetzwanen, kraanvogels etc. Ook beren worden hier wel eens gezien maar volgens ons zijn ze ergens anders broodjes aan het smeren want we zien ze niet. Oxbow Bend is een hele fotogenieke plaats. Om ons heen staan geen japanners maar het is een klikker-de-klik van jewelste. Wel is het oppassen, niet voor de wilde dieren, maar voor auto’s en campers. Veel mensen weten niet dat dit zo’n mooie overlook is. Als ze het zien staan ze plotseling op de rem en voor dat je het weet lift je mee op de bumper. Na al dit genieten gaan we verder richting Moran Entrance Station. De natuur om ons heen is woest. Op de achtergrond begroeide hevels met struiken en bomen. Je kunt aan de planten wel zien dat de rivier niet ver weg is. Het is een natte en vochtige omgeving. Bij de splitsing van Moran Junction gaan we richting Moose Junction. Deze weg, de US 191 of 26/89 loopt evenwijdig aan de Teton Park road die we gisteren hebben gereden. De omgeving is nog steeds moerassig en even later steken we weer een riviertje over, de Lave Creek en even verder Spread Creek. Dit is echt een gebied voor elanden maar tot nu toe hebben we nog geen een gezien. De omgeving verandert. Er zijn ranches en we zien vee lopen.

Aan de ander kant van de weg stroomt Snake River, maar die ligt wat in de diepte en vanaf de weg kun je hem niet zien. Nog even verder zien we een bordje van de Triangle X Ranch. Dit is een zogenaamde Dude Ranch, waar stadsmensen kennis kunnen maken met het avontuurlijke cowboyleven. Je kan hier zien hoe cowboys groepen paarden begeleiden. Je kunt hier, met het hele gezin, een soort werkvakantie houden. Je kan hier paardrijden, overnachten in de wildernis, vissen, wandelen, wilde dieren spotten etc. Na nog een stukje rijden komen we bij een turnout, de Snake River Overlook.

Dit wordt beschouwd als één van de beste plekken in het park om de Teton Range te fotograferen. Het is inderdaad een prachtige locatie met een magnifiek uitzicht. Onder ons kronkelt de Snake River en in de verte de prachtige bergen van de Teton Range. Ondanks dat we al veel gezien hebben is dit ook weer adembenemend. In de diepte de rivier, dan een vlakte met laag struikgewas en daarachter weer de bergen met sneeuw.

De Snake River is een grote rivier in de grotere Pacific Northwest van de Verenigde Staten. Het is de grootste en langste zijrivier van de Columbia River. Dit is de grootste Noord-Amerikaanse rivier die uitmondt in de Stille Oceaan. De Snake River begint in het westen van Wyoming, en stroomt naar het westen via de Snake River Plain door Idaho.

Vervolgens draait de rivier naar het noorden waar die via Oregon uitmondt in Columbia op de Tri-Cities; een gebied van de staat Washington. De rivier is 1040 mijl (1.670 km) lang, met een gemiddelde waterstroom van 1610 kubieke meter per seconde. Steile bergen, lage heuvels, diepe canyons en voornamelijk. De vlakke bodem van de Snake River Plain karakteriseert het ontstaan van Snake River. De vlakte is ontstaan uit een grote vulkanische hotspot onder de Noord-Amerikaanse Plaat. Deze hotspot ligt nu onder Yellowstone National Park en is nu de bovenloop van de Snake River. Gigantische overstromingen die tijdens de vorige ijstijd zijn ontstaan vormden meren in Jackson Hole. De overloop van deze meren vormde de Snake River.

11.000 jaar geleden leefden stammen prehistorische indianen langs de Snake River. Miljoenen zalmen uit de Stille Oceaan trokken, via de Columbia River, naar Snake River. De zalm stond centraal en was een belangrijke voedselbron voor de indianen die langs de rivieren leefden. De Lewis en Clark Expeditie staken de Continental Divide over en kwamen in de vallei met de belangrijkste zijrivier van de Snake River; de Salmon River. De Nez Perce en Shoshone waren in die tijd de machtigste stammen langs de Snake River. Het gevolg van het contact met de blanken was een totaal andere levensstijl. Amerikaanse en Britse ontdekkingsreizigers en bont trappers van de Hudson's Bay Company hadden invloed op het Snake River basin. De naam van de indianen, voor de rivier werd verkeerd begrepen. Een hand teken, voor vis van de Shoshone indianen, werd geïnterpreteerd als slang. Vandaar de naam Snake River. Pioniers die over de Rocky Mountains trokken volgden stroomafwaarts de Snake River tot de vruchtbare vallei van de Columbia River. Alles werd over de rivieren vervoerd en later werd de rivier, d.m.v. dammen, gebruikt voor energie opwekking en irrigatie.





Op en rond de parkeerplaats van de Snake River Overlook groeien en bloeien mooie planten. De bloemen staan in volle glorie te bloeien en het is een genot ze te zien. Blauwe, gele rode in allerlei kleuren.

Na een poosje rijden we door. We passeren nog een aantal turnouts maar besluiten door te rijden naar het visitor center bij Moose Junction. Een paar jaar terug is een prachtig nieuw visitor-center gebouwd. Foto’s gemaakt want hier zouden we in ons land een voorbeeld aan kunnen nemen. Veel glas, hoog, gebouwd met natuurlijke materialen. Een knots van een open haard. De achterkant was slim gebouwd; rondom overdekt en met allemaal trappen. Ook te gebruiken als auditorium. We zullen de tip doorgeven aan Staatsbosbeheer. De ranger waar we mee spreken, bij de informatie balie, is ook zichtbaar trots dat hij hier werkt. De spanten zijn complete stammen en deze komen niet uit Wyoming maar uit Canada.

Aan de ranger vragen we waar we de meeste kans maken Moose (eland) te zien. Volgens de rangers maken we kans bij het Bradley en Taggart-meer. Het moet een prachtige tocht zijn en hij vraagt of we lopen gewend zijn. Als hij hoort dat we rond Jenny Lake gelopen zijn zegt hij:” this hike no problem for you” Dus op weg naar de Taggert Creek Parking Lot maar eerst willen we nog even kijken bij Menor’s Ferry Historical Area en Chapel of the Transfiguration. Vanaf het bezoekers centrum vertrekken we richting Moose Intrance Station. Ideaal zo’n intree bewijs voor alle parken even zwaaien en doorrijden. Klein stukje verder slaan we rechts af en parkeren we de camper op de parkeerplaats. Eerst gaan we naar Menor’s Ferry.

Een bezoek aan Menor's Ferry Historic District opent een venster op Jackson Hole en het leven zoals het bestond in de late jaren 1880. Het is een locatie van een ooit levendige commerciële onderneming. Een stukje geschiedenis wat nog steeds tastbaar is. Menor's Ferry was een rivier veerboot waarmee je de Snake River kon oversteken in de buurt van het huidige Moose, Wyoming. William D. Menor vestigde zich daar in 1890 en hij creëerde daar een hoeve. Gedurende de jaren 1890 was het de enige hoeve ten westen van de rivier. Om de rivier over te steken bouwde hij een veerboot. Deze was van vitaal belang was voor de vroege kolonisten van Jackson Hole Valley. Jackson Hole was zeer geïsoleerd door de omliggende bergen en had zo'n hard klimaat dat het een van de laatste gebieden was waar mensen zich vestigden. Homesteaders kwam hier, voornamelijk uit Idaho, pas in de late jaren 1880. De meeste vroege nederzettingen in de vallei werden gesticht in het zuiden. Enkele andere op andere plekken, met vruchtbare grond, aan de oostzijde van de Snake River. Menor was meer dan 10 jaar, de enige bewoner aan de westkant van de Snake River. Rivieren zijn vaak de belangrijkste transport corridors in ontoegankelijke gebieden. Echter Snake River was een natuurlijke barrière die de vallei in tweeën verdeelde. In droge maanden kon de rivier, op verschillende plekken, veilig overgestoken worden. In perioden van hoog water werd dit onmogelijk en zeer gevaarlijk. Na 1894, werd Menor's Ferry de belangrijkste kruising in het centrale deel van Jackson Hole. Bewoners staken met de ferry de rivier over om te jagen, bessen en paddenstoelen te verzamelen en hout te halen aan de voet van de bergen. Bill Menor bouwde de oorspronkelijke veerboot en cableworks. De veerboot en de kabels, in het historisch museum, zijn replica's. De veerboot is een eenvoudig platform opgebouwd op twee pontons. Het kabel systeem over de rivier houdt de veerboot tegen om stroom-afwaarts af te drijven, terwijl het zijwaarts over de rivier beweegt. Door aan een rad, met een touw, te draaien kun je met de pontons sturen. De waterstroom van de rivier drukt tegen de pontons en duwt het geheel naar de overkant. De kabel voorkomt wegdrijven. Simpel maar heel ingenieus. Dit type veerboot bestond in oude tijden en werd elders ook in de Verenigde Staten gebruikt. Menor vroeg 50 cent voor een wagen en team en 25 ¢ voor een ruiter met paard. Voetgangers gratis als er een wagen voor de overtocht betaalde. Wanneer het water te laag was voor de veerboot konden drie tot vier passagiers via een primitieve kabelbaan de rivier over steken. Later bouwden Menor en zijn buren, in de winter, een brug om het over te steken. In het voorjaar werd deze weer afgebroken. In de transportschuur staat nog een collectie van vroege wagons en rijtuigen die ze gebruikten. Er was een winkeltje, een smederij en een paar woningen. De kapel van de Transfiguratie staat op grond die geschonken was door Maude Noble. Deze kapel wordt nog steeds beheerd door St. John's Episcopal Church in Jackson. Verder, kijken we in het Maude Noble’s Cabin. Hier zijn herinneringen te zien aan de tien jaar lange strijd voor het behoud van de Jackson Hole en de Teton Range. Hier zijn prachtige foto’s te zien van het vroege leven in Jackson Hole en overeenkomsten tussen de heer Rockefeller en het Congres.

Het zijn oude gebouwtjes, die momenteel goed onderhouden worden. Alles is van hout en om het goed te conserveren worden de buitenwanden met witkalk bewerkt. Daardoor hebben de gebouwen een wit-grijze uitstraling. Er is ook een klein winkeltje waarin je kan zien hoe de mensen daar vroeger woonden en leefden. In het winkeltje, Menor’s cabin and Store, kun je nog kleinigheidjes kopen, zoals snoep, koekjes, jam etc. We lopen er even doorheen. Je kunt nu nog zien dat de vroegere bewoners het hier niet gemakkelijk hebben gehad. Armoe troef. In de hoek, op de veranda, staat een oude schommelstoel en mijn wederhelft kan het niet laten hier even in te gaan zitten. Gelukkig heeft ze nu geen shotgun op schoot anders was het zo Ma Baker.

Echt veel is er niet te zien maar je krijgt wel een indruk hoe ze toen leefden en werkten. Toch goed dat we hier even langs geweest zijn. Ook willen we nog even bij de kapel kijken. Hier hebben we over gelezen. Vooral als je in de kapel zit zou je door het raam de Teton’s kunnen zien. Het lijkt ons leuk dat nu zelf te zien. Nou vandaag zal dat niet gaan. Er is een kerkdienst bezig en die willen we niet verstoren. Maar ook op afstand is het prachtig de kapel te zien met op de achtergrond de bergen. De kapel, die werd gebouwd in 1925, is eigendom van en wordt beheerd door St. John's Episcopal Church in Jackson. De kapel werd gebouwd om de gasten en medewerkers van de dude ranches bedienen. Het gebied strekte zich uit ten noorden van Jackson langs de voet de Teton Range. De grond werd geschonken door Maud Noble, 2e eigenaar van de nabijgelegen Menor’s Ferry. Het ontwerp van de kapel, was gebaseerd op our Father's House in Ethete op de Wind River Indian Reservation. Bouwmaterialen, arbeid en fondsen werden verstrekt door de lokale boeren.

Na de chapel gaan we op weg om de trail te lopen bij Taggert Lake. Bij de parkeerplaats gaan we van start. Het wordt saai om te lezen maar het is weer zonnig, stralende blauwe lucht en weer een Grand-ioze Teton-route. Taggart Lake Trail heeft een hoogte verschil van 85 meter en een lengte van 5 km heen en terug. Daar achteraan kun je ook de Bradley Lake Trail lopen. Hoogte verschil 120 meter en nog eens 3 km. Als je alleen deze trail wil lopen, loop je dus 8 km. Aan ons zal het niet liggen; we hebben er zin in.

Vanaf de parkeerplaats is het ongeveer 2,5 kilometer lopen naar de rand van Taggart Lake. Het eerste stuk is gelijk al heel afwisselend. De natuur is mooi, boven ons zweeft een grote roofvogel en verder veel bomen en bloeiende planten. Na een poosje komen we bij een bruggetje over een waterval. Ondanks dat we al veel watervallen hebben gezien is het weer genieten.

Overal om ons heen horen we water stromen. Op sommige plekken lopen de waterstroompjes langs het voetpad, prachtig om te zien. Al deze stroompjes voeren hun water af naar Snake River. Het pad gaat op en neer en er liggen veel grote stenen en stukken rots op en langs het wandelpad. Het is opletten want voordat je het weet doe je een misstap. We moeten er niet aan denken dat je een verstuikte enkel oploopt. Na 3,6 mile komen we bij een splitsing en we besluiten richting Bradley Lake te lopen. Op de terugweg kunnen we wel langs Taggart Lake lopen. Het pad gaat steeds verder omhoog. We lopen door een gebied dat zwaar getroffen is door een brand in 1985, maar ook hier kan zien hoe de natuur zich herstelt. Ondanks de restanten van de bosbranden wanen wij ons in een paradijs. De natuur, stilte, ruimte, het uitzicht het is geweldig. Het is een prachtige wandeling. Het is stil in de omgeving. Zo stil dat we in de verte, hoog in de bergen, het geluid van een waterval horen. Ondanks dat de bergen op grote afstand staan draagt het geluid heel ver. We kunnen het bijna niet zien maar hoog boven op de rotsen klettert, water naar beneden. Het pad loopt steeds verder omhoog en we lopen door een zee van gele bloemen. Het blijken een soort zonnebloemen te zijn. In het Engels heten ze Mules-Ear Wyethia. Hele velden met deze prachtige bloemen. Heel mooi is te zien dat het in de dalen veel warmer is, daar zijn ze al bijna uitgebloeid. Hoger op de heuvels staan ze nog in volle bloei. Na een poosje staan we boven op een heuvel en hebben we mooi uitzicht over Bradley Lake. Even bijkomen en genieten van de omgeving. Het pad loopt nu verder naar beneden en we komen aan de rand van het meer. Dit meer is in het verleden door een gletsjer gevormd. Het is nu moeilijk voor te stellen dat hier duizenden jaren geleden ijs was. We zitten aan de rand van het water. Aan de overkant zijn heuvels met daarop allemaal bomen. Daar weer achter de grote bergen met sneeuw op de toppen. Volgens het kaartje wat we hebben moet verderop een camping zijn. Misschien is daar ook een winkeltje of een restaurant zodat we wat kunnen eten. Het is een wandeling en het loopt al tegen de middag. We besluiten nog wat verder door te lopen. Na een poosje zien we camping plekken maar verder niets. Dit zijn kampeerplekken voor liefhebbers die in de wildernis willen kamperen. De wandeling wordt pitteig, omdat het pad hier flink stijgt. Op het hoogste punt heb je mooi zicht op Taggart Lake en dat maakt veel goed. Ook hier weer een zee van bloemen van Mules Ear. We worden zo zoetjes aan wel moe maar moeten toch maar even door zetten. Andere toeristen zijn we nog niet tegengekomen. Gelukkig dalen we af en komen we bij de oever van Taggert Lake. Deze plaats wordt door gezinnen gebruikt voor een zondags uitstapje. Kinderen knoeien bij het water, niet zwemmen want het water is ijskoud. Hier komen we meer mensen tegen. Amerikanen groeten wel, voornamelijk: Hello how are you today? Wij als nuchtere friezen zouden willen zeggen: it koe wol minder. Maar we zeggen toch maar: Pretty good. De amerikanen zijn over het algemeen Wonderfull of Great. Het blijft leuk.

Weer komen we bij een splitsing en besluiten het niet langer te maken dan nodig. Daarom slaan we de Beaver Creek Trail over. We hadden de hoop hier elanden te zien, nou niet dus en wat ons betreft slaan we nu de bevers ook maar even over. Terug naar Taggert Lake Trail en we gaan nu door een stuk bos. Op de open plekken, tussen de dode stammen en takken, groeien en bloeien allemaal lupines. Prachtig! We hadden gelezen over de Lupine Meadows en nu zien we er zelf wat van en we zijn er niet eens geweest!

Eindelijk komen we op het pad van de heenweg en na ongeveer 2½ uur zijn we weer terug. Veel (Amerikaanse) families picknicken uitgebreid. Overal staan tafels met banken er aan vast. Daar komt een plastic kleed over. Papieren borden en veel grote koelboxen met daarin complete maaltijden. Ook wij eten iets. Dan besluiten we de rest van het programma om te gooien. Voor morgen staat een bezoek aan Craters of the Moon op het programma. Dat slaan we over. Het is hier zo mooi, daar willen we nog wat langer van genieten en we worden een beetje moe van al die indrukken. Om nu enkele honderden mijlen te reizen voor een paar “maan kraters” is momenteel even iets te veel.



















Na dat we wat gegeten hebben gaan we terug naar het bezoekerscentrum. Voor die avond proberen we alvast een camping te vinden. We bellen met een aantal campings in de buurt, maar alles zit al vol. Er is nog plaats in Dubois en dat ligt wel een stuk terug van de route maar het is niet anders. Er is nog tijd dus we doen het rustig aan. Weer terug richting Moran Junction en stoppen even bij Elk Ranch Flats Turnout. Aan weerszijden van de weg zijn enkele stukken land maar ook stukken prairie.

Sommige gedeelten staan in bloei; mooi om te zien. Op de achtergrond Snake River met langs de oevers eerst naald bomen en langs de rivier zelf wilgen en populieren. Op de achtergrond alweer de altijd aanwezige Teton’s. Aan de andere kant zien we een kudde bizons grazen. Ze komen richting straatweg en we hebben het idee dat ze de weg over zullen steken. Daarom wachten we even maar ze blijven waar ze nu zijn want ze gaan liggen te herkauwen.

Nog even genieten van het mooie weer en wat rondkijken voordat weer verder gaan. Bij Moran Junction slaan we af en gaan over de 26/287 richting Dubois. Als we door zouden rijden dan zouden we uitkomen bij Lander en Riverton waar we de heenweg ook geweest zijn. Zover gaan we niet want morgen gaan we naar Jackson en vervolgens op de terugweg naar Salt Lake City. Vandaag echter nog een zware rit. Om in Dubois te komen moeten we door de Rocky Mountains. We zijn nog maar net op weg of de weg begint al aardig te stijgen. Al slingerend rijden we steeds hoger en hoger. Ook hier zijn ze weer met de weg bezig en daardoor schiet het niet echt op. De weg is steil en we moeten voorzichtig rijden. Om ons heen zijn bergen van ruim 11000 feet. Gelukkig hoeven we daar niet overheen maar meer dan 8000 feet is ook genoeg. Ook hier steken we weer de continental divide over en langzaam dalen we af naar Dubois maar we zijn er nog niet. Het valt ons tegen, het is een zware en lange rit maar misschien komt dat ook wel omdat we moe zijn. Eindelijk komen we aan en zoeken naar de KOA-camping. Dubois is een niet zo’n groot western stadje en we hebben het snel gevonden.

We melden ons bij de receptie en worden heel vriendelijk door de eigenaresse geholpen. De oude baas begeleidt ons naar onze camperplaats en helpt ons bij het achteruit inparkeren. Heerlijk; we zijn er, eerst een bakje koffie en even lekker bijkomen van de rit. Buiten is het nog heerlijk weer en bij de picknick tafel beleven we onze dag nog een keer. De foto’s even sorteren, weblog bijwerken en even met het thuisfront mailen. Het is een leuke camping. Langs de rand van de camping stroomt de Wind River. Aan de andere kant van de camping staat een gebouw waar ze een paar keer in de week met elkaar barbecueën. Daarom heen staan allemaal oude landbouw machines en wagens. Volgens ons gaan ze ook met zo’n wagen op stap want daarin ligt nog allemaal materiaal voor een uitje.

We beseffen dat we al een aantal weken geen nieuws horen/zien. We weten alleen dat Michael Jackson dood is. Geen van beiden missen we het en de TV missen we helemaal niet! De douches zijn heerlijk en we genieten van het heerlijke warme water. Aan de eigenaars vragen we even waar we het beste kunnen eten en volgens hen is dat bij Cowboy Cafe. Het is maar een klein stukje lopen dus wij op pad. Dubois is, zoals we al eerder aangeven hebben nog echt een oud western stadje maar ook met moderne zaken. Oude geveltjes en elk moment verwacht je dat de Daltons om de hoek komen met Luky Luke op hun hielen. Jammer maar de paarden zijn vervangen door 4 bij 4’s en de revolvers door mobieltjes.

Dubois was oorspronkelijk bekend als Never Sweat (Nooit Zweet) vanwege de warme en droge wind. Echter, de postdienst vond dat de naam Never Sweat onaanvaardbaar. Dubois werd vernoemd naar Fred Dubois in die tijd senator in Idaho. De burgers van Dubois moesten echter niets hebben van de Franse uitspraak. In de plaats daarvan kozen ze voor Du met u als in Sue; bois, zoals oi in de uitspraak. Het accent ligt op de eerste lettergreep. De eerste bewoners die in de omgeving van Dubois leefden waren Mountain Shoshone. Die leefden op en rond de omliggende bergen en dalen. Ze gebruikten onder meer Wind River gebied om door heen te trekken voor hun reguliere jaarlijkse migraties van de Great Plains door de bergen van Yellowstone en daarbuiten. De eerste Europeanen in het gebied (1742/43) waren pelsjagers zoals Francois en Louis Verendrye. Het gebied van de Wind River vallei werd, tot het begin van de 19e eeuw, regelmatig bezocht door andere bont en pelsjagers. De eerste homesteaders kwamen in de late jaren 1870. Vooruitlopend op de komst van Scandinavische timmerlieden werd het hout al vast gebracht. De bouw zou het jaar daarop pas plaats gaan vinden. In 1913 werd de stad uitgebreid met een hotel, een bar en een winkel. Al deze gebouwen staan nog overeind. Charles Moore bouwde, in 1907, de eerste van vele dude ranches in de omgeving. Zoals Ramshoren Ranch en Camp Yellowstone, aan de monding van de Creek DuNoir ten westen van Dubois. Butch Cassidy (Robert LeRoy Parker) was eigenaar en beheerde, omstreeks 1890, een ranch aan de rand van Dubois. Hij zou frequente klant geweest zijn bij de Welty's General Store Dubois. Deze winkel bestaat nog steeds. Onlangs is er in het centrum van Dubois een standbeeld onthuld als aandenken aan Butch Cassidy. In het landschap in de omgeving Dubois zijn nog duidelijk zichtbaar de overblijfselen van vele houten goten gebouwd door houthakkers. Deze werklieden hebben, met de spoorwegen, meegeholpen het Amerikaanse Westen te ontwikkelen. De Scandinavische immigranten kapten stammen in stukken en via goten lieten zij ze naar de Wind River drijven. Over de Wind River dreven de stammen naar Riverton voor verwerking.

The Wind River Valley, rondom Dubois, bevat ook een aantal overblijfselen van de Sheepeaters, een groep van Mountain Shoshone. Deze indianen leefden vele honderden jaren in dit gebied voordat ze verbannen werden naar de reservaten. Er zijn nog overblijfselen van hun bestaan de vinden in de bergen en valleien rondom Dubois.

Onder andere talrijke prehistorische rotstekeningen, jacht vallen en steen Tipi kringen. Een aanzienlijk deel van de bewoners in Dubois zijn schrijvers, kunstenaars, fotografen, muzikanten en songwriters. De meesten wonen afgelegen van de stad. Dit deel heeft een relatief gematigd klimaat en een opmerkelijk landschap. Jaarlijks zijn er culturele evenementen met een nationale kunst show, een Winterfest inclusief hondenslee races (skijøring). Tijdens de zomermaanden elke week, line dansen en een rodeo, tussen lokale en regionale deelnemers. We gaan eten in het Cowboy Cafe.

Het lijkt een simpel café maar het is heel gezellig en gemoedelijk. Het is druk maar we krijgen een tafeltje voor twee langs de muur en kunnen mooi alles overzien. De bediening is leuk, de mensen maken even een praatje. Het is een echt dorpscafé of restaurant hoe je het ook maar wil noemen. In de hoek zit een gezin te eten. Zelfs onder het eten hebben ze de grote cowboy-hoeden nog op hun hoofd. Verderop zit een dikke indiaan lekker te smikkelen. Even later komen er 3 cowboys en een cowgirl binnen. En échte hoor! Van die halsdoeken om en leren manchetten om de mouwen. Natuurlijk een hoed maar geen revolvers. Het meisje draagt een geruite blouse. Het is net of komen ze zo van het paard. Aan het gesprek horen we dat ze op een ranch werken en een lange dag hebben gehad. Helaas geen foto gemaakt, vonden we een beetje onfatsoenlijk. Al denk ik dat als we het gevraagd hadden; het geen enkel probleem was geweest. Wij waren de enige toeristen en ook wij vielen op geen cowboy outfit maar wel korte broeken. Ze serveerden een heerlijke steak en blijkbaar hadden we honger want er bleef niets over. Met een koud biertje erbij hebben we heerlijk gegeten. Als toetjes adviseerden ze pie met ice-cream. Nou zo iets lekkers hadden we nog nooit geproefd. Warme pie en daarbij heerlijk ijs. De cowgirl kwam even bij ons aan tafel staan en vroeg waar we vandaan kwamen en hoe wij in Dubois terecht waren gekomen. Leuk zo even een praatje. Als we weer eens door de VS trekken dan willen we vaker naar zulk soort kleine dorpjes.

Na afloop nog wat rond gestapt in dit kleine dorp van nog geen 1000 inwoners. Ouderwetse geveltjes en op een veranda’s staat nog een piano. Wie piano kan spelen mag volgens ons zich daar op uit gaan leven. In een winkel staan dingen die ze van geweien gemaakt hebben. Lampenhouders, stoelen, kandelaars etc. Wel wat kitscherig maar Amerikanen houden daar wel van. Aan de wanden hangen geweien van elanden en daarin hebben ze allemaal figuren gesneden, zoals van adelaars. Wel kunstig maar wij hoeven het niet. Het wordt donker en we besluiten terug te gaan naar onze camping. In de camper genieten we nog even na van weer zo’n Grand-ioze dag. Morgen moeten we echt op weg terug. We willen nog even in Jackson kijken, boodschappen doen en dan richting Salt Lake City reizen. Dat kunnen we niet in één dag doen dus we hebben nog wel wat voor de boeg. Eerst maar gaan slapen en morgen zien we wel weer.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten