vrijdag 30 juli 2010

Dubois – Jackson - Brigham City

Maandag 29 juni 2009


Op weg terug.


Lekker geslapen en de zon schijnt alweer. Vanuit Dubois vertrekken we. Bij het plaatselijke gas-station laten we ons propaangas ( voor koken en de koelkast) bijvullen. De plaatselijke meneer wijst er met nadruk op dat we moeten zeggen du BOIS en niet op z’n frans! Dubwois. Dan op weg, richting Rocky Mountans. Het is wel te merken dat we uitgerust zijn en lekker geslapen hebben. De rit terug is veel minder vermoeiend dan de heenweg. Het eerste stuk is nog redelijk vlak. Sommige plekken zijn weilanden andere stukken zijn woest en verlaten. Hoe verder we rijden hoe dichter we bij de hoge bergen komen. Het lijkt wel een muur van rotsen waar we tussen door moeten.

Omdat we hier gisteren dit stuk ook hebben gereden weten we dat we oponthoud zullen krijgen. Ze zijn nog steeds met de weg bezig. Ook dit gaat op the american way…groots …. nou ja!

Midden op de weg staat een wegwerker met een stopbord. Hierover blijven wij ons verbazen. Bij ons hadden ze er een stoplicht neergezet. Maar oke deze persoon, het was een vrouw, heeft werk. Een kraan slaat stukken van een rots af en maakt het glad. Verderop wordt een gedeelte van de rots gestut met stalen damwand en dubbel betongaas. Hier zal nog wel beton in komen. Gigantische kiepwagens rijden af en aan.

Er is maar een rijbaan beschikbaar. Een auto van de wegwerkers, met een bord follow me, rijdt voorop. We goed georganiseerd allemaal. We rijden over een puinweg met veel kuilen. De hele camper schudt en trilt. De keukenlaatjes vliegen weer open. Gelukkig is het geen lang stuk en kunnen we verder richting Grand Teton. Het rijdt vlugger dan we gedacht hebben. Nu moeten we kiezen, buitenom of weer door Grand Teton. Het wordt het laatste. We willen nog een keer gaan kijken bij de Oxbow Bent. De vorige keer was dat zo mooi en we willen hier nog een keer van genieten. Nu komen we van de andere kant het park binnen bij Moran Entrance Station. Bij Oxbow Bend stoppen we weer even. Nou het is weer schitterend. Vandaag waait het meer dan gisteren en dat is jammer. Daardoor is de weerspiegeling van de bergen in het water dit keer niet zo goed te zien. Het is niet anders; je kunt ook niet alles hebben.

We zien prachtige witte pelikanen vliegen, landen en zwemmen. Eigenlijk kennen we deze dieren alleen uit de dierentuin maar als ze vliegen zijn ze mooier dan zwanen. Het zijn grote vogels. Ook zien we verschillende ganzen- en eendensoorten. Oxbow Bend is een prachtige plek om van de natuur te genieten.

Aangezien we nog vroeg zijn hebben we even tijd om een bakje koffie te zetten en even langer te blijven. Veel auto’s stoppen hier even om te gaan kijken. Ook een Engels echtpaar met hun zoon. Ze zijn naar een Internationale Jamboree van padvinders geweest en maken nu met een auto een trip door het zuidwesten. We raken even met hen aan de praat, nou vooral met de lady want die praat in hoofdzaak. Van haar horen we dat haar echtgenoot aan het eind van de dag moe is van het rijden. Stuur aan de andere kant en lange afstanden. Hun ervaring met de Amerikanen is dezelfde als die van ons, alles is BIG. Huizen, wegen, auto’s maaltijden en zelfs de bekers voor het drinken. Ze verteldt ons dat ze een beker drinken wilde en ze kreeg de grootste beker. Hierop reageerde zij met “I asked for a drink, not for a bath” Leuke engelse humor.

Weer verder op weg over de Teton Park Road. Nog even stoppen voor een foto bij Lackson Lake Dam. De besneeuwde bergtoppen weerspiegelen in het water.

Al rijdend over de Teton Park Road heb je een prachtig uitzicht over het park. Wij vinden dit park opener en daardoor mooier dan Yellowstone. Langs de wegen is minder bos en daardoor zie je meer. Ook de bergen, met daarop de sneeuw, maakt het net weer anders dan Yellowstone. Eigenlijk is het ene park niet met het andere te vergelijken maar persoonlijk vinden, we om te zien, Grand Teton mooier. Het uitzicht, de meren, de prachtige bloeiende planten etc. Zoals al eerder gezegd is Yellowstone ook prachtig. Met zijn grote rivieren en watervallen, bronnen en geisers, en alle grote dieren. Het is maar goed dat elk park wat anders heeft anders wil iedereen naar het zelfde.

Verder maar weer, op weg naar Jackson. Bij Moose Entrance Station verlaten we het park weer, steken Snake River weer over en slaan af richting Jackson. In de verte zien we Jackson Hole Airport liggen en het is toch vreemd dat binnen het park een vliegveld ligt. Bij de Park Entrance Turnout stoppen we weer even. Hier staat een groot bord zodat je kan zien dat je het park binnenkomt. Veel mensen stoppen hier even voor een (groeps)foto. Ook wij zetten een paar Amerikaans families op de foto met het bord op de achtergrond en ook wij worden daar vereeuwigd. Als zijn we er niet zo voor zelf in het middelpunt te staan; dit is toch wel weer leuk.

Na nog een stukje rijden we Jackson binnen. De eerste indruk is een stad die even stil heeft gestaan in de tijd en dat nu aan het inhalen is. Het is druk en in het centrum is geen plekje vrij waar we de camper kwijt kunnen. Het zijn allemaal straatjes en het rijdt niet gemakkelijk, vooral omdat je ook moet zoeken. Voor de zekerheid blijven we maar op de hoofdroute, richting Pinedale, en we vinden verderop in een zijstraatje een plekje om te parkeren.

Jackson is een stad met ongeveer 10.000 inwoners en ligt in de Jackson Hole vallei. De stad werd eerst Jackson Hole genoemd. De naam "hole of vertaald gat" is afgeleid van de taal die werd gebruikt in het begin van trappers of berg mannen. Als zij voor het eerst, vanaf het noorden en oosten, de vallei in kwamen en ze moesten afdalen langs relatief steile hellingen kregen ze het gevoel dat ze afdaalden in een gat. Deze laaggelegen valleien; omgeven door bergen met rivieren en meertjes; waren een goede habitat voor bevers en andere pelsdieren.

De vallei is vermoedelijk vernoemd naar David (Davey) Edward Jackson en zijn collega, Michelangelo Franconi. Berg mannen die, in de vroege 19e eeuw, in dit gebied bevers vingen. De eerste beschrijvingen van de vallei zijn opgenomen in de dagboeken van John Colter, lid van de Lewis en Clark expeditie. Zijn verslagen beschrijven de vallei, over de Teton Range en van de Yellowstone regio in het noorden. De mensen stonden toen sceptisch tegenover de verslagen.

Jackson is een belangrijke toegangspoort voor miljoenen toeristen die het nabijgelegen Grand Teton National Park, Yellowstone National Park, en de Nationale Elk Refuge willen bezoeken. Jackson ligt ook in de nabijheid van verschillende bekende skigebieden. Grote hoogten en steile berghellingen aan alle zijden van het dal zijn de oorzaak van rustige winter nachten die erg koud zijn. De afkoeling door het met sneeuw bedekte bergen en land creëert koude lucht in de buurt van het oppervlak. Deze lucht glijdt, door de hogere dichtheid, naar beneden in het dal. Daardoor was in het verleden dit gebied ook zo onherbergzaam. Een sterke lokale economie is het gevolg van het toerisme. Hierdoor was het mogelijk dat Jackson een groot winkelcentrum kon ontwikkelen, gecentreerd rond het dorpsplein. Binnen dit centrum is alles te vinden en te krijgen. De bedrijven omarmen de sterke westerse traditie van de regio. Ook is Jackson bekend voor een aantal bekende kunst organisaties, waaronder de het congres-designated National Museum of Wildlife Art, het Grand Teton Music Festival, en het Centrum voor de Kunsten. Toeristische attracties zijn onder andere 's werelds grootste bal van prikkeldraad, en grote bogen van de elk geweien op de vier ingangen van het dorpsplein.

De elks werpen elk jaar hun geweien af. Boy Scouts of America mogen met een vergunning deze geweien, sinds 1950, verzamelen om te verkopen op een veiling. Van de opbrengst gaat 80% terug naar de refuge voor voedsel voor de dieren in de winter. Ook gaat er geld naar onderzoek en het beheer van de kudde om haar voortbestaan te verzekeren. Elk jaar wordt er 4.500 tot 5.000 kg aan geweien geveild. De Nationale Elk Refuge is gelegen vlakbij Jackson en werd opgericht in 1912 om de habitat te beschermen en een toevluchtsoord te bieden voor de grootste eland soort (elks zijn ook bekend als de wapiti). Het is elke winter de thuisbasis voor gemiddeld 7.500 elks. Het toevluchtsoord wordt beheerd door de US Fish and Wildlife Service, een agentschap van het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Elks migreren elk jaar vanuit Yellowstone National Park naar de huidige locatie en afhankelijk van de winter soms nog verder. Hier was vaak nog voedsel te vinden en hier overwinterden ze De oorspronkelijke omvang van de kudde elks was naar schatting meer dan 25.000. De uitbreiding van de stad Jackson sloot, eind 19e eeuw, de migratie route af.

Gevolg was dat de kudde elks sterk verminderde als gevolg van het vijandige klimaat en het gebrek aan voedsel. Begin 1900 begon een organisatie met de bescherming van de resterende elks in het Nat. Elk Refuge (rufuge = beschermd gebied). De kuddes elks worden tijdens de harde winters in leven gehouden door ze bij te voeren. Ook andere dieren overwinteren in dit gebied zoals bizons, elanden, pronghorns, mule deer, en bighorn sheep.










In het centrum van Jackson staan nog oude gebouwen maar er is ook veel namaak in oude-stijl. Leuk voor de foto’s. Ook bij het plein met op de hoeken de poorten van geweien staat iedereen foto’s te maken. Wel een beetje teveel van het goede maar het is Amerika, big, bigger, and biggest. Ook staan er prachtige beelden en deze hebben we meer gezien. Heel natuur getrouw nagemaakt en prachtig en levensecht om te zien. Verderop is een winkeltje met allen maar snoep. Tonnen en bakken vol snoep, honderden lollies, zuurstokken, noga je kan het zo gek niet bedenken of ze hebben het. Dit moet voor kinderen het paradijs op aarde zijn. Heerlijke chocola hebben we daar gekocht.










Er zijn veel winkels en er is van alles te krijgen. Van huiden van beren, schapen, koeien tot een winkel met alleen maar hoeden. Nou wat voor maat hoofd je ook hebt, hier moet je kunnen slagen. Verder veel winkels met souvenirs en veel restaurantjes en eetgelegenheden. Wel heel toeristisch maar ook gezellig.

Ook troffen we een paar bekenden op straat. De knuffel bizon en de jackelope. Het was een aardige kennismaking.

Onze camper stond in een zijstraat geparkeerd. Bij het ophalen zagen we zeer armoedige huisjes, mobil-homes. Ellendige toestand, gordijnen dicht, alles kapot en we horen kinderen huilen. Ook dit is Amerika en dan zijn we nog redelijk dicht bij het centrum. Ook hier is armoede al hebben we dat niet echt gezien. Wij hebben ruim een uur in Jackson gelopen en gaan op zoek naar een supermarkt. Nou een pracht van een winkel. Boeket bloemen staat in de koeling, zoals bij ons de zuivel. Een boeket bloemen kost $ 20,-, vergelijkbaar met € 12.50. Hanging basket met gemengde bloemen $ 55.-. Het fruit in deze winkel staat in een koeling me een sprinklerinstallatie. Regelmatig wordt er gesproeid. Het fruit is niet duur. Ook hier kun je weer te kust en te keur er is zoveel dat je niet weet wat je moet kopen. Gelukkig zijn we nu al het één en ander gewend en weten we wat we moeten hebben.

De Amerikanen komen al in de stemming voor the 4th of July. Er is van alles te koop en alles in de kleuren van de Amerikaanse vlag. Van vlaggetjes tot hoeden, kleren, buttons noem het maar op. Zelfs potplanten worden opgesierd.

Na het winkelen nog even tanken en op weg richting de 26 en dan bij Alpine afslaan op de 89. Net buiten Jackson staat een busje aan de kant van de weg. Er staat een waarschuwingsbord voor. Daar staat op Jackson County Jail. Er lopen 3 boeven, met moderne wit/oranje gestreepte pakken aan in de berm, om zwerfvuil op te zoeken. Een bewaker in vol ornaat loopt er achteraan. Onderweg komen we veel andere campers van Cruise America tegen. Iedereen steekt de hand op. Leuk! Bij het plaatsje Alpine stroomt een rivier, welke weten we niet meer maar wel dat je daar kunt raften. Even kijken het is altijd weer een leuk gezicht. De spanning is op de gezichten van de deelnemers te zien. Omdat we ook geraft hebben herkennen we dat. Bij de plek waar de boten te water gaan staat een hokje met een ranger en iemand van het bedrijf die het raften verzorgd. Ze vragen ons of wij ook mee willen maar we geven aan dat we op door- reis zijn. Als je hier wilt raften moet je een soort vergunning hebben en je wordt gecontroleerd of je zwemvesten en dat soort zaken bij je hebt. Een vader is daar met zijn zoontje en hij verteldt dat hij dit regelmatig doet. Zoals wij gaan fietsen gaan ze daar raften. Rond de parkeerplaats bloeien weer prachtige planten en die moeten even op de foto.






De omgeving is heel afwisselend, heuvels en bergen met veel bos maar ook veel landbouw en veeteelt. Al rijdend komen we door allemaal verschillende dorpjes, zoals Freedom, Thayne, Grover, Afton, Smoot waarna we de staatsgrens van Idaho oversteken. Als we door Afton rijden is er over de weg een groot stellage met daar boven op 2 elks die zogenaamd aan het vechten zijn. Het geheel is helemaal omwikkeld met geweien en dat moeten er honderden zijn. Het heeft wel iets van wat we ook in Jackson hebben gezien. Ook hebben ze leuke verwijzingsborden naar parkeerplaatsen. Op een paal staat een cowboy of cowgirl figuur en met zijn pistool wijst deze de parkeer-plaats aan. We rijden te snel om dit te fotograferen maar het is leuk gevonden.

De ene streek is veel welvarender dan de andere. Er zijn streken die erg armoedig zijn. Vervallen huizen met daaromheen veel rotzooi. Gebouwen en kerken die leeg zijn en op instorten staan. Ook zijn er stukken met meer welvaart. Vaak zijn het agrarische bedrijven met beef cows of waar ze veevoer verbouwen wat verkocht wordt. Ook hier worden de landerijen weer beregend. Overal zien we grote sproei installaties.


De weg stijgt zo nu en dan behoorlijk en voor Montpelier wisselen we van stoel. Hier is de omgeving toch weer anders. Hele stukken moeras maar sommige gebieden doen ook droog en dor aan. Na de plaats Montpellier gaan we even uitrusten bij Bear Lake. Ook nu komen weer door allemaal kleine dorpjes zoals Ovid, Paris, Bloomington, St Charles en Fish Haven.

Weer steken we een staatsgrens over en zijn we weer in Utah. Bij Garden City stoppen we even bij een jachthaven. Daar is een parkeer terrein, officieel mogen we daar niet komen, maar de portier geeft ons toestemming om even te parkeren. Heerlijk even de benen te strekken in het prachtige weer. Bear Lake is een groot meer met prachtig blauw water. In en om het water zijn allemaal boten. Het is nu maandag dus niet druk maar we denken dat het hier in de weekenden heel erg druk is.



Bear Lake is een natuurlijk zoetwater meer op de grens van Utah en Idaho. Het is het tweede grootste natuurlijke zoetwatermeer in Utah. Zijn unieke turquois-blauwe kleur is het resultaat van de zwevende kalksteen afzettingen in het water. De eigenschappen van het water hebben geleid tot de evolutie van een aantal unieke vis soorten die alleen in dit meer leven. Bear Lake is meer dan 250.000 jaar oud. Het werd gevormd door verzakkingen. Dit gaat nog steeds langzaam door langs de oostelijke kant van het meer. Oorspronkelijk werd het meer, in 1819, door Donald Mackenzie, een ontdekkingsreiziger in de North West Fur Company, Black Bear Lake genoemd. Later werd het veranderd in het huidige Bear Lake. Het meer is een populaire bestemming voor toeristen en sporters. In de omliggende vallei worden frambozen verbouwd en ook dat heeft de streek bekend gemaakt.

Om de jachthaven is een lange pier waar je over heen kan lopen. Langs de waterlijn groeit riet en grote vissen zijn, tussen de rietstengels, aan het kuitschieten. Ze zijn heel druk met elkaar bezig maar als ik te dicht bij het water kom zijn ze weg om een stukje verderop weer te beginnen. Ook hier is het nog duidelijk te merken dat het nog voorjaar is. Tussen het oude riet komt nu pas het jonge riet tevoorschijn. Tussen de basaltblokken groeien en bloeien verschillende planten.

Op de kade zitten we heerlijk in de zon te genieten van een kopje koffie, wat is het leven toch heerlijk. Bij Garden City, wat een toepasselijke naam, slaan we af richting Logan. De weg gaat weer dwars door de bergen en wel heel steil en bochtig. Op het hoogste punt hebben we een prachtig uitzicht over Bear Lake. Hier is een plateau met een afdakje en daaronder bankjes en allemaal informatie panelen van de omgeving. Heel leerzaam; hier is veel te doen. Recreëren in en om het meer maar ook wandelen en trekken door de omgeving. Verderop is een groot natuurpark
Mount Naomi Wildernis.

De omgeving waar we nu rijden is erg mooi, met een zeer afwisselend landschap. De natuur is prachtig maar de weg helpt ons niet wat het rijden betreft. Het is een bochtige weg met af en toe steile hellingen. Al met al het schiet niet op. We rijden door een dal langs Logan River. Op bepaalde stukken stroomt de rivier snel op andere gedeelten rustig. Er zijn ook plekken waar het moerassig is. Op deze plekken zien we heuvels waar bevers in leven. De dieren zelf zien we niet.

Logan is de volgende plaat;s een vrij grote plaats maar niet echt bijzonder. Gezien de tijd rijden we nog even door dan hebben we het morgen wat makkelijker. De volgende grote plaats is Brigham City. Het lijkt geen grote stad maar het ziet er verzorgd uit. Zoals de naam al aangeeft is de stad door mormonen gesticht. Langs de route staat een grote kerk, de Box Elder Tabernacle of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints. Nou dat is een hele mond vol. Tijdens de 2e wereld oorlog was hier een hospitaal voor gewonde soldaten. De omgeving had veel aan dit ziekenhuis omdat zij hun producten aan het ziekhuis konden verkopen. Buiten Brigham City staat nu een fabriek waar de rocket boosters voor de space shuttle worden gemaakt. De lucht wordt donker en het begint hard te waaien. Onze camper heeft behoorlijk last van de wind en dus passen we het tempo aan. Wij zijn blij als we op de camping in Perry, net buiten Brigham City, aankomen. Als deze trip thuis vooraf gepland was, zoals Klaas deze hele reis gedaan heeft, hadden we niet zo’n grote afstand op een dag gedaan. De afstand is het probleem niet, wel de wegen en het weer. In ons eigen landje is het allemaal vlak en komen extreme weersomstandigheden niet vaak voor. Door de wind lijkt het net of zitten we in de Sahara. Overal waar we kijken stofwolken. De storm gaat later op de avond weer liggen. De storm had wel als gevolg dat we geen internetverbinding hebben. We vragen bij de beheerders hoe het zit met deze wind. Hij legt uit dat het komt van the Great Salt Lake. Rechtmatig begint het in de namiddag te waaien, te onweren of te regenen. Boven het zoutmeer is het vaak warm en de koudere lucht veroorzaakt turbulentie in de lucht. Hij geeft ons een brochure over Great Salt Lake en het was interessant om te lezen. In de verte kunnen we the Great Salt Lake zie, niet het water maar dat daar een grote vlakte is. De hele lucht in de verte is grijs van het stof.


Het Great Salt Lake (Nederlands: Groot Zoutmeer) is een zoutwatermeer en ligt ten westen van Salt Lake City op een hoogte van 1280 meter boven zeeniveau. Het meer meet, afhankelijk van het waterpeil, ongeveer 120 bij 48 kilometer en heeft een oppervlakte van zo'n 5100 km2. In 1980 was dat nog een oppervlakte van bijna 6000 km2 . Het zoutgehalte is 27% en daarmee veel hoger dan dat van (3,5%) zeewater. De reden voor het hoge zoutgehalte is het feit dat het Great Salt Lake geen afvloeiing heeft naar zee. De belangrijkste rivieren die in het meer uitkomen zijn de Bear River, Weber River en Ogden River. De mineralen in het water blijven dus aanwezig, terwijl het water deels verdampt. Per jaar komt via de rivieren 1,1 miljoen ton aan mineralen in het meer. Hierdoor neemt het zoutgehalte toe. Alleen de Dode Zee heeft een hoger (30%) zoutgehalte.

Het meer is een vrij ondiep en een restant van het prehistorische Lake Bonneville dat grote delen van het Great Bassin bedekte. Het heeft een gemiddelde diepte van 4,2 meter en een maximale diepte van 12 meter. Het meer heeft daardoor een geringe diepte. Door de geleidelijke glooiing van de bodem heeft een kleine variatie in het waterpeil een grote verandering van de oppervlakte van het meer tot gevolg. In natte seizoenen kan het waterpeil snel stijgen en in droge het tegen-overgestelde. Wateraanvoer is afhankelijk van de rivieren en hoeveel water voor bevloeiing gebruikt wordt. Er bevinden zich meerdere eilanden in het meer waarvan Antelope Island het grootste is. Het meer wordt omringd door zoutmoerassen, zoutvlakten en duinen. Het Great Salt Lake wordt door een dijk in twee delen gedeeld.

Great Salt Lake is een overblijfsel van een veel grotere prehistorische meer genaamd Lake Bonneville. Op zijn hoogtepunt was het meer 10 keer zo groot als nu en meer dan 1.000 voet (305 m) diep. Het tegenwoordige Escalante lag vroeger aan de rand van dit meer. Verschillende niveaus van de oude kustlijnen zijn nog zichtbaar boven Salt Lake City, langs de Wasatch Front en elders. Lake Bonneville bestond tot ongeveer 16.800 jaar geleden. Door lavastromen in de nabijheid van Pocatello kon het water van Bear River niet meer afvloeien. Via Lake Thatcher stroomde het water nu in Lake Bonneville. Al dat water kon geen kant meer op en het gevolg was dat Bonneville over ging stromen bij Red Rock Pass in Idaho. Deze overstroming, ook bekend als de Bonneville Flood, veroorzaakte een plotselinge erosie waardoor bijna al het water als gevolg van een soort dijkdoorbraak wegstroomde. Het waterpeil zakte ruim 105 meter (350 feet) en de vloed heeft ruim een jaar geduurd. Aangezien er geen belemmeringen meer waren, was Marsh Creek Valley, stroomafwaarts van wand tot wand ondergelopen. Deze overstroming heeft de vallei uitgehold tot op het huidige niveau. De vloed stroomde vervolgens in de Snake River Plain, in het algemeen de rivierbedding van de hedendaagse Snake River. Ongeveer 14.000 jaar geleden daalde het waterpeil weer als gevolg van veranderende klimatologische omstandigheden. Het werd warmer en de afgelopen 12.000 jaar heeft het meer, met tussentijds zelfs een lager niveau, het huidige niveau bereikt van het hedendaagse Great Salt Lake.

In 1843 leide John C. Fremont de eerste wetenschappelijke expeditie naar het meer en Howard Stansbury in 1850. Kort na de expeditie werden de verslagen van Fremont gepubliceerd. Zijn publicatie werd zeer populair en zijn verslag, van het gebied, trok de aandacht van Brigham Young. De Mormonen worden vervolgt en Young besluit met zijn overgebleven aanhangers uit Nauvoo, Illinois, te vertrekken naar dit gebied.

Een dam verdeeld het Salt Lake meer in 3 stukken. Over de dam loopt een spoorlijn. Omdat er geen rivieren, met uitzondering van enkele kleine beekjes, uitmonden in de noordwestelijke arm, Gunnison Bay, is deze nu aanzienlijk zouter dan de rest van het meer. Dit is, op de foto’s genomen van uit het International Space Station, ook duidelijk te zien. Dat gedeelte van het meer heeft een andere kleur dan de rest.

Het hoge zoutgehalte maakt het meer onbewoonbaar voor vele soorten dieren die men gewoonlijk bij een meer aantreft. De enige diersoorten die men in het water van het Great Salt Lake vindt, zijn de planktonachtige soort Artemia franciscana. Een paar andere soorten zijn, pekel garnaal, pekel vlieg, en verschillende soorten algen. De pekel vlieg hebben een geschatte bevolking van meer dan honderd miljard en dienen als de belangrijkste voedselbron voor veel vogels die op doortocht zijn naar het meer. Wel zijn er vele vogelsoorten aangetroffen rondom het meer, en op de eilanden erin. Vooral ten oosten en ten noorden van het meer vindt men drassige gebieden die vogels huisvesten. Ook de zoet-en zout water wetlands langs de oostelijke en noordelijke randen van de Great Salt Lake, met zijn kritieke habitat, zijn erg belangrijk voor miljoenen trekvogels. Vooral voor kustvogels en watervogels in het westen van Noord-Amerika.

Er wordt ook aan zoutwinning gedaan. De mineralen uit het meer zijn: natriumchloride (keukenzout). Dit wordt gebruikt in waterontharders, zout lik blokken voor vee, en strooizout op de lokale wegen. Kaliumsulfaat wordt gebruikt als een commerciële meststof en magnesium chloride bij de productie van magnesium metaal, chloorgas, en als een stof onderdrukker. Voor de voedsel industrie is het niet bruikbaar of veel te kostbaar om te zuiveren.

De oogst van brine shrimp (zoutpekel garnaal) in de herfst en begin van de winter heeft zich ontwikkeld tot een belangrijke lokale industrie.

De cysten worden verkocht voor 35 dollar per pond. Pekel garnaal werden voor het eerst geoogst tijdens de jaren 1950 en verkocht als commerciële vis. Dit veranderde in de jaren 1970 men richtte zich toen op de eieren van de garnaal, beter bekend als cysten. Die werden met name naar het buitenland verkocht en dienden als voedsel voor garnalen en sommige vissen. Vandaag de dag wordt met name geleverd aan Orient en Zuid-Amerika. De hoeveelheid cysten en de kwaliteit worden beïnvloed door verschillende factoren, maar het zoutgehalte is het meest belangrijk.

Op deze camping krijgen we de plaats 13 toegewezen. Het bordje met het nummer is veranderd in 00. Het heeft ons echter geen kwaad gedaan. De camping is wel een beetje rommelig en douchen slaan we ook maar over. Volgens ons wonen er ook mensen permanent op deze camping. Sommige campers of mobil homes moet je niet verplaatsen want dan vallen ze uit elkaar. Wel is het heerlijk rustig en we hebben ook heerlijk geslapen. Morgen op weg naar Salt Lake City.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten